lijntext2

Het onzichtbare leven naast de dood.

 

Het werk van Rini Hurkmans (Deurne, 1954) is een poging om het onzegbare te zeggen. Van alles wat onzegbaar en niet te vatten is, is de dood dat misschien het meest. De kunstenares schept beelden die een vorm geven aan verlies, leegte, aan de afwezigheid van een geliefde.

Hurkmans, die haar opleiding volgde aan de Academie St. Joost in Breda, maakt sinds 1982 films, foto’s en ruimtelijke installaties. Voor de nieuwbouw van het Psychiatrisch Centrum kocht het AMC drie fotowerken aan uit 2006, getiteld ‘Blossom’ (nr. 2, 4 en 8). Het zijn tweeluiken, met links steeds een portret van een donkere jonge man en rechts een beeld van kleurrijke balen textiel en stoffen. De stoffenkraam ziet er uit als een weelderig bed. En de portretten, achter spiegelend glas dat het zicht enigszins belemmert, zijn omlijst door gordijnen van witte kant en versierd met goudkleurige kwasten of een bloem. Deze foto’s herdenken doden, de enscenering verleent aan hen iets heiligs. De gladde gezichten, zonder rimpels of baard, zijn tijdloos. Hurkmans vatte de tweeluiken zijn in een witte omlijsting die het aspect van de dood benadrukt.

Het contrast tussen de twee delen van elk werk is groot. Links weinig of geen kleur, rechts rood, goud en hemelsblauw. Links verstilling, rechts luxe en sensualiteit. Het verleden naast het hier en nu, de dood naast het leven.

De fotowerken zijn stills uit een zeven minuten durende videofilm die net als de foto’s ‘Blossom’ heet en op twee schermen naast elkaar wordt geprojecteerd. Op het rechterscherm strelen handen de glanzende stoffen, een verkoper pakt een baal op, een vrouw drapeert witte kant om haar gezicht. Hun stemmen weerklinken in de markthal. Links is alles stilte, spiegeling en verbleekte kleur. Het rechterbeeld is veel aanweziger dan het linker. Dan klinkt er, zacht eerst en in de verte, een dreunende toon door de marktdrukte heen. Het langzame, regelmatige dreunen wordt steeds sterker en overstemt de mensendrukte. Langzamerhand komen de portretten van de doden naar voren en verdringen de beelden van de markt naar de achtergrond. Het lijkt alsof de dodenmars de doden tot leven te wekt, totdat uiteindelijk gedreun en beelden vervagen.

De geportretteerden zijn Iranezen die sneuvelden in de oorlog tussen Iran en Irak in de jaren tachtig van de vorige eeuw en als martelaren worden vereerd. In glazenkastjes op een kerkhof in Teheran richtte hun familie voor hen een soort bruidskamers in waar zij, als moslims, na hun heldendood de hen beloofde maagden ontmoeten. Dit ritueel van symbolische bruidskamers zie je ook terug in processies waarin de martelarendood herdacht wordt. Familieleden dragen tijdens zo’n ceremonie onder andere een soort bruidskamer, een met doeken bedekte lijkbaar, soms met baldakijn.

Het is Hurkmans niet om Iranezen of moslims te doen, maar meer in algemene zin om rouw, een gevoel van ontheemding en een verlangen naar bescherming en koestering. Zoals ook in de film ‘Dear Son’ (2003, 6 minuten), waar een vrouw steeds een witte blouse op haar schoot opvouwt. We zien alleen haar handen en haar schoot. Met zachte stem leest zij, als een monologue intérieur, een brief voor aan een zoon die zij heeft verloren of misschien nooit heeft gehad. Zij zit steeds op een ander bed, in een andere jurk en met een andere sprei en kleurige stoffen om haar heen. Kleur biedt troost, zegt Hurkmans. De verandering van omgeving suggereert een eeuwige herhaling, door alle tijden heen, van hetzelfde verhaal.

Sinds 1993 maakt Hurkmans eenmaal in de twee jaar een zelfportret in zwartwit onder de titel ‘Pietà’. De Pietà is een bekend iconografisch gegeven uit de kunstgeschiedenis, van de maagd Maria die liefdevol het dode lichaam van Christus op haar schoot houdt. Op de tweede foto van de reeks is Hurkmans te zien met een vorm of abstracte sculptuur op schoot die aan een grote cocon doet denken. Onmogelijk te zeggen of de cocon zwaar is of licht; in feite is hij allebei tegelijk omdat hij gemaakt is van piepschuim bekleed met lood - materialen die hier een sterke symbolische lading krijgen. Het roep de vraag op naar wat het is dat wij kunnen of moeten bewenen. De Pietà-serie schept voor de beschouwer de ruimte om die vraag te stellen en zelf te beantwoorden. Op een andere foto houdt Hurkmans, gezeten in een grote loods vol oud papier een grote prop schoongewassen, wit papier vast. Of zij zit in een open veld met een bos hooi.

Hurkmans, opgegroeid in Brabant, kent de katholieke rituelen en processies van vroeger. Nu, in een geglobaliseerde wereld, ziet zij verwante rituelen in andere culturen. Alles is zichtbaar en toegankelijk geworden. Ook al zijn die andere rituelen ons uiterlijk misschien vreemd, we herkennen de betekenis onmiddellijk.

In ‘Blossom’ (zowel in de foto’s als de film) bewerkstelligt Hurkmans een fascinerende omkering van de dingen. De levenden praten, gebaren en onderhandelen, maar we krijgen ze niet te zien. De doden zien we wel, zij kijken ons recht aan. Zo is er een aanwezigheid in de dood, en een afwezigheid in het leven. Leven en dood zijn hier heel dicht bij elkaar gebracht.

Janneke Wesseling, AMC Magazine februari 2008

bibliography

video

video stills